Column

Nog een column voor Buonissimo:

SNOEPREISJE

Als journalist word je soms een snoepreisje aangeboden. Volgens de deontologische code natuurlijk niet helemaal ethisch verantwoord, maar in een groot land als Italië, waar een bezoek aan een andere stad al snel reis- en verblijfskosten met zich meebrengt, wil ik nog wel eens een betaalde reis accepteren als ik denk dat ik daar journalistiek voordeel uit kan halen.

Zo weet ik nog goed dat mijn eerste bezoek aan Milaan betaald werd door de Bocconi universiteit aldaar. Ik vond het professioneel niet verantwoord dat ik als Italië-correspondent nog nooit in de financiële hoofdstad van het land was geweest. Simpelweg omdat mijn werkgevers me daar nog niet naar toe hadden gestuurd. Dus toen de universiteit me uitnodigde en alle kosten betaalde, zei ik gretig “ja”. Een stuk schreef ik niet over de privé universiteit, maar ik hield er wel wat goede contacten aan over. Niet onbelangrijk in mijn vak.

In Italië zijn dit soort snoepreisje heel gewoon. Zoals het ook heel gebruikelijk is, eten en drinken aan te bieden bij belangrijke persconferenties. Zoals het belangrijk is bij het zakendoen dat de partner eerst in de watten wordt gelegd, voordat het contract op tafel komt.

Zo ging ik eens mee in het kielzog van een groep Nederlandse ondernemers. Die waren door de stad Napels uitgenodigd om er de mogelijkheden tot investeren te onderzoeken. En dus at ik er, aan tafel met de burgemeester van toen (Bassolino) in het prachtige klooster van Santa Chiara (voor ons gereserveerd), mijn beste mozzarella ooit. Als voorgerecht van de andere zeven gangen, welteverstaan.

We logeerden in een vijf-sterren hotel, waar koningen, koninginnen en staatshoofden ook komen, met een adembenemend zicht op Castel dell'Ovo in de baai van Napels. Na drie fantastische culturele en gastronomische dagen, waarbij alle verplaatsingen met politie-escorte gebeurden, vroegen de Nederlanders zich wel af, wanneer er nu over business gesproken werd. 'Als ze bij ons komen, kunnen ze een kopje koffie van de secretaresse krijgen', was de perplexte reactie van een directeur van een transportbedrijf, die nog nooit zo iets had meegemaakt.

Op de buitenlandse persclub ben ik lid van de groep Gusto, die - u raadt het al -gastronomische persreizen organiseert. Hoe graag zou ik daar vaak mee op pad gaan, maar mijn arbeidsethos belet me dat. Zoals gezegd, ik moet er wel een journalistieke aanleiding voor hebben.

Dat lukte laatst wel met de uitnodiging de Ferrero-fabriek in Alba te bezichtigen, samen met de Belgische delegatie van het bedrijf en de CEO van de Benelux. Ferrero (Nutella, Tic Tac, Kinder surprise...) is een historisch Italiaans familiebedrijf, dat  - zoals vroeger Olivetti - het welzijn van de werknemers hoog in het vaandel draagt. Dat mag ook wel, want de familie behoort tot de rijkste van Italië!

Tegelijkertijd is de multinational, met meer dan 30.000 werknemers in heel de wereld, niet beursgenoteerd en werden journalisten nooit eerder toegelaten in de fabriek. Bovendien was vader Ferrero, die zestig jaar aan de leiding stond en het bedrijf maakte tot wat het is, onlangs overleden, en bestond er in Italië twijfel over de capaciteiten van zijn erfgenaam. De uitnodiging was dus weer zo'n journalistiek buitenkansje, waar mijn werkgevers gelukkig ook interesse voor toonden.

De gastronomische weldaad van de regio Piemonte, en met name het degustatiediner van lokale lekkernijen en de meest verrukkelijke wijnen, op een terras met spectaculair uitzicht op de vallei met druiventerrassen, liet ik me uiteraard wel smaken! Over Ferrero kon ik een goed en objectief stuk schrijven, terwijl ik en mijn kinderen de hele vakantie gesnoept hebben van alles wat in de goody-bag zat. Wat het suikergehalte betreft, was dit zeker mijn zoetste snoepreisje. Wie mij op de camping vroeg naar de persoonlijke Nutella-pot, met HEDWIG-etiket, antwoordde ik lachend: 'Oh, ik ben journalist en ik ben omgekocht door Ferrero.'

snoepreisje